De kindermoord en de ‘opstand’ van Jozef…

Evangelielezing: Mattheüs 2: 13-20

Na hun vertrek verscheen een engel van de Heer in een droom aan Jozef en sprak: “Sta op, neem het kind en zijn moeder, vlucht naar Egypte en blijf daar tot ik u waarschuw, want Herodes komt het kind zoeken om het te doden.”  Hij stond op en week in de nacht met het kind en zijn moeder naar Egypte uit.  Daar bleef hij tot aan de dood van Herodes, opdat in vervulling zou gaan wat de Heer gesproken had door de profeet: Ik heb mijn zoon geroepen uit EgypteZodra Herodes bemerkte, dat hij door de Wijzen om de tuin geleid was, ontstak hij in hevige toorn; hij zond zijn mannen uit en liet in Betlehem en heel het gebied daarvan al de jongens vermoorden van twee jaar en jonger, in overeenstemming met de tijd waarnaar hij de Wijzen nauwkeurig had gevraagd.  Toen ging in vervulling het woord dat door de profeet Jeremia gesproken was:  
Een klacht werd in Rama gehoord, geween en luid gejammer:
Rachel, wenend om haar kinderen, wil niet getroost worden,
omdat zij niet meer zijn …

[in het onderstaande fragment begint Rachels klacht bij 0:56]

Terwijl de evangelist het verhaal vertelt (zingt), wordt in beeld de rouwklacht van Rachel over haar kinderen verbonden met de Joodse, Sinti en Roma kinderen die tijdens de 2de Wereldoorlog zijn omgebracht. De Bijbelvertaling die u in beeld ziet is een Nederlandse vertaling (1648) van de Lutherbijbel.

Het Kerstverhaal van Mattheüs eindigt echter niet met de kindermoord. Het eindigt met het bericht dat Jozef ‘uit Egypte trok en aankwam in Israel’. Je kunt dit verhaal ook theologisch lezen, d.w.z. als een ‘allegorie’. Dan wordt hier op subtiele wijze het verhaal van de Exodus hernomen – zoals gesuggereerd door het citaat uit Hosea: UIt Egypte heb ik mijn Zoon (=Israel) geroepen. Als dat juist is dan valt op dit gruwelijke lijdensverhaal een Opstandingslicht. Het wordt een Paasverhaal met als spilfiguur: Jozef. Hij is degene die tot tweemaal toe door een engel wordt aangemaand om ‘op te staan’. Eerst om naar Egypte te vluchten en dan om uìt Egypte te trekken… Beide malen moet hij ‘het kind en zijn moeder meenemen’. Jozef is hier een tweede Mozes. Het gaat om uittocht, doortocht, intocht.

Vervolg van de lezing

Nadat Herodes gestorven was, verscheen er in een droom aan Jozef in Egypte een engel van de Heer. De engel zei: ‘Sta op, ga met het kind en zijn moeder naar Israël. Want zij die het kind om het leven wilden brengen, zijn gestorven.’ 21 Jozef stond op en vertrok met het kind en zijn moeder naar Israël.

Voor de liefhebbers: in de toonzetting van het Kerstverhaal breidt Heinrich Schütz het appèl van de engel tweemaal uit tot een korte aria, een ‘intermedium’: ‘Stehe auf, stehe auf, Joseph ‘. De sopraanstem wedijvert (concerteert) met de viool om Joseph te laten opstaan. En het lukt. Na de uittocht uit Egypte vestigt de heilige familie zich in het land Israel… (wat had u gedacht!) maar verrassing: niet in Judea, maar in Galilea, in Nazareth. Daarmee is het verhaal van Mattheüs afgelopen.

Schütz (of beter de schrijver van zijn libretto) voegt echter nog een vers toe, genomen uit het Kerstverhaal van Lukas, waarin de geestelijke ontwikkeling van Jezus op schitterende wijze wordt samengevat (Lukas 2:40):
En het kind groeide op
en nam toe in geestkracht;
het werd vervuld van wijsheid
en de genade Gods rustte op Hem. 

Schütz heeft deze zin op fenomenale wijze getoonzet om dan vervolgens alle instrumenten en zangers te laten samen stesmmen in een dankzegging aan God. De fragmenten kunt u in onderstaand excerpt beluisteren:

Het hele kerstverhaal getoonzet door Schütz: vindt u in deze playlist

Kerstgedachte

Youtube kerstviering van de Protestantse kerk ‘de Brabantse Olijfberg’ te Antwerpen. Onder de video wordt in een toelichting het hele programma vermeld.

onderstaande bezinning kunt u in bovenstaande video ook ‘live’ horen. Het is de tekst tussen ‘Komt allen tesamen’ en ‘Er is een roos ontloken’.

Mens-wording

Ja, dat had God zich ook wel wat anders voorgesteld toen hij lichtjaren geleden vanuit het niets de wereld in het aanzijn riep en even later aan de mens overdroeg om die te bebouwen en te bewaren. Hij had gedacht: Die gaan het wel goed met elkaar vinden, die mensen. Want ze zijn op elkaar aangelegd, en ze lijken op mij. Dus die gaan zorgvuldig om met de natuur, met elkaar. Maar nee hoor: God heeft zich nog niet omgekeerd of ze plukken al de verboden vrucht. En om verantwoording gevraagd, geeft de een de ander de schuld: The blame game is begonnen. Had hij ze – voor straf – aan het werk gezet buiten het paradijs. Dan zouden ze het vast zo druk hebben met overleven dat hun ‘ego’ geen kans krijgt om te groeien ten koste van de anderen. Maar opnieuw: voor hij er erg in heeft, sluipt het gif van de afgunst binnen, en slaat de oudste de jongste het hoofd in.

Hoe krijg je in godsnaam de mensen – vrij gevochten als ze zijn, èn moeten zijn, want anders zijn het geen mensen – weer op het rechte pad? dacht God. Hij probeerde van alles uit. Hij schreef een wetboek om hun samenleven op te funderen . Maar de mensen zochten altijd weer achterpoortjes. En eens ze de macht hadden trokken ze toch hun eigen plan. Hij stuurde profeten die hen donderend aan de wet kwamen herinneren: Elia, Johannes de doper – u kent ze wel. Priemende ogen, wijzende vinger, voor niets en niemand bang. Ook dat hielp niet, d.w.z. eventjes. Daarna was het weer snel het oude liedje.

En ik zie God denken: Experiment ‘mens’ mislukt. Einde verhaal. Tijd voor de Apocalyps. Delete forever. Maar zijn vinger aarzelt bij de bevestigingsknop. Hij kan het niet over z’n hart krijgen.

En dan opeens gaat hem een licht op. Hij heeft hij een idee, een plan, om niet te zeggen ‘a cunning plan’. Als ze niet willen luisteren naar anderen, misschien moet hij zelf dan maar eens komen en het uitleggen. Niet molenwiekend en bulderend als de Almachtige, de Heere der heerscharen, want daar win je geen harten mee. Neen, als… mens, ècht mens met alles wat daarbij hoort. En niet met woorden alleen. Néén. God moet gedacht hebben: als ik ze nu eens hoogstpersoonlijk laat zien wat het is om ‘mens te zijn’, misschien snappen ze dan waartoe zij geroepen zijn. Ik geef het toe, het is een vreemd idee voor een God, maar dit is toch echt waar het vandaag over gaat: mens-wording. Met een deftig woord: incarnatie. Het is de kern van het christelijk credo. God kwam… en hij bleek mens te zijn. Menselijker dan de mensen. En op deze ‘menswording’ past maar één antwoord. Als God nu al mens is, waar wachten wij nog op !?

[Extract uit de bezinning tijdends de kerstviering van 25 december 2020] – Tussen Komt allen tesamen en Er is een roos ontloken.


[Onderstaande uitvoering van dit prachtige muziekstuk is opgenomen voorafgaand aan de bovenstaande Kerstviering]

door Willem Ceuleers (Walcker-orgel) en JeongSun Goo

Het eerste kerstlied: ‘Nun komm, der Heiden Heiland’

‘Ik herinner mij dat Ambrosius, zaIíger gedachtenis, op de geboortedag van onze Heer Jezus Christus het hele volk als met één stem liet zingen: “Veni, redemptor gentium”‘

Caelestinus, bisschop van Rome, in een toespraak op de bisschoppenconferentie in Alexandrië in augustus 430.

Iedereen blijkt op dat moment dat lied al te kennen. Ook Augustinus citeert de tekst. Dit lied mag dus met recht het eerste kerstlied van de Westerse christenheid genoemd worden: the first Noel. Het werd ook snel populair in heel Europa (deze term werd toen nog niet gebruikt om ons werelddeel mee aan te duiden, maar dit terzijde). En is dat gebleven tot op de dag van vandaag. Het is ook niet toevallig dat het deze ‘hymne’ is die Martin Luther als eerste in het Duits vertaalde toen hij begon te werken aan zijn kerkelijk gezangboek: Nu kom der Heyden Heyland. U ziet het staan naast een lied voor Pasen in deze editie van het Erfurter Enchiridion uit 1524. Op de volgende pagina staat trouwens de sequens ‘Veni sancte Spiritus’, gevolgd door de hymne ‘A solis ortu’ en ‘Veni creator Spiritus’ (daarna het lied over de Antwerpse martelaren, maar dat is een ander verhaal)

Ein Enchiridion oder Handbuchlein (Erfurt, 1524)

Het is meteen duidelijk dat Luther niet breekt met de muziek- en zangtraditie van de katholieke kerk, maar enkel een ‘christelijke Besserung’ nastreeft van de teksten. Tegelijk wil hij die ‘schat der kerk’ ook aan de gewone man schenken, die Duits spreekt en die gewend is om strofische liederen te zingen.1 Bij dit lied heeft Luther een gregoriaanse melodie waarop Veni redemptor gentium werd gezongen laten aanpassen (door Johann Walter, collega en kapelmeester in Torgau?) om voor gemeentezang geschikt te zijn. Hij heeft er m.a.w. een lied (koraal, gezang) van gemaakt.

Hierboven de Gregoriaanse melodie, hieronder de Lutherse adaptatie, verbluffend in z’n eenvoud: De regels 1 en 4 zijn gelijk en regel 3 is de omkering van regel 2. Eén van de meest rustgevende melodieën, die ik ken. Zeker als je het hele lied eens zingt (7 coupletten). Het is net een mantra.


Eeuwenlang was Nun komm, der Heiden Heiland gezang nr. 1 in de liedboeken van de Evangelische Kirche in Deutschland (EKD). Ook Johann Sebastian Bach kon er niet omheen – en wilde dat ook niet denk ik: Twee cantates voor de zondag van de 1e Advent zijn erop gebaseerd (BWV 61 & 62) en ook in de derde cantate voor die zondag is dit koraal prominent aanwezig (BWV 36 – Schwingt freudig euch empor). En – natuurlijk zouden we haast zeggen – begint het Orgelbüchlein met een koraalvoorspel over Nun komm der Heiden Heiland (BWV 599). In de collectie Achtzehn Choräle von verschiedener Art (de “Leipziger Choräle”, een selectie die Bach aan het eind van zijn leven heeft gemaakt van zijn eigen orgelcomposities die hij – terwijl hij ze overschrijft – natuurlijk ook weer bewerkt; een mens is nooit tevreden) komt dit koraal maar liefst drie keer voor: BWV 659 (waarschijnlijk de bekendste versie. Google maar eens op dit nummer), BWV 660 (een trio) en BWV 661.

Op zondag 29 november 2020, eerste advent, improviseerde Emmanuel Van Kerckhoven op de melodie op het barokorgel in de Sint-Norbertuskerk in Zurenborg. De kerk was gesloten (COVID-19), maar de muziek en het lied breken de wereld open naar de hemel toe. “Kom, heiland der volken, kom tot ons, de wereld wacht” Waarop? Op een teken van leven, een lichtglans in de nacht. Hoe de ganse schepping, hemel en aarde, ja de hele wereldgeschiedenis daarop gericht staat, dat is het onderwerp van dit lied van Ambrosius. De verrassing, het wonder is dat die lichtglans ons straks toestraalt vanuit een kribbe, met daarin een pasgeboren kind, kostbaar, kwetsbaar… Qua tekst quasi ontoegankelijk voor de moderne mens, maar als gezongen lied – en als melodie – helder als kristal. Wilt u de tekst toch proberen te verstaan (te ‘savoureren’), hier kunt u een analyse lezen.

Hoe de troon van Leopold II begon te wankelen – door protestanten

en een koning van z’n paard viel…

Détail van een cartoon van Paul Faassen (DM 13 juni 2020)

Het is met name dankzij protestantse zendelingen dat de troon van koning Leopold II (eigenaar van Congo-Vrijstaat, 1885-1908) is gaan wankelen. Nog voor Stanley, o.a. in samenspraak met Leopold de gebieden in kaart bracht, had immers ook Livingstone daar zijn sporen al nagelaten. En hij was verbonden met de London Missionary Society. Dat betekent dat ruim voordat de regio door Leopold werd verworven in 1885, er protestantse zendelingen (missionarissen) actief waren in het gebied. Zij bleven dat ook toen Leopold de katholieke missie begon te promoten. Drie namen moeten in verband met het aan het licht brengen van het schrikbewind dat Leopold daar voerde, genoemd worden:

  • 1890: George Washington Williams (1849-1891), een soldaat in het Republikeinse leger die ook als schrijver en historicus naam had gemaakt. Zo publiceerde hij in 1882 een groundbreaking studie: The History of the Negro Race in America 1619–1880. Als baptistisch predikant bezocht hij Congo en schreef na terugkeer een “Open Brief aan Zijne Verheven Majesteit Leopold, Koning der Belgen en Soeverein van Congo Vrijstaat” ( “An Open Letter to His Serene Majesty Leopold II, King of the Belgians and Sovereign of the Independent State of Congo”, 1890), waarin hij de koning erop wees dat de vreselijkste misdaden begaan werden in zijn naam, wat hem even schuldig maakte als de eigenlijke daders. DoorLeopolds trolls werd hij vakkundig ‘kalt-gestellt’ (met leugenachtige aanvallen op zijn persoon). Ook Leopold zelf liet zich niet onbetuigd door in interviews zijn nobele beschavingsdroom voor Congo dik in de verf te zetten. De protestanten waren handlangers (zwartmakers in dienst) van de Engelsen, die jaloers waren op zijn rijke kolonie.
  • 1896: De Zweedse zendeling Edvard Sjöblom (ook een baptist) sprak de Belgische verantwoordelijken (o.a. Léon Fiévez) ter plaatse aan op de wreedheden – het afhakken van de handen o.a. – die werden gepleegd door de “Force Publique”. In 1896 verscheen van hem in de Zweedse pers een artikel dat de wantoestanden aanklaagde en veel commotie veroorzaakte.
  • 1900: William Henry Sheppard (1865-1927), een Afro-Amerikaanse zendeling, die voor de American Presbyterian Congo Mission (APCM) in de Vrijstaat werkte, m.n. onder Kuba’s. Hij schreef naar verscheidene Amerikaanse kranten en tijdschriften om te klagen over wreedheden die in Congo werden begaan. Hierin worden de gruweldaden geëvoceerd (in de vorm van ooggetuigeverslagen) begaan door de Zappo Zap, een Afrikaanse stam die zich als huurlingen verkochten aan de hoogste bieder, en die verzot waren op moord en mensenvlees – echt waar. De scenes uit Joseph Conrads Heart of Darkness (of Apocalypse Now van Francis Ford Coppola) zijn op deze praktijken gebaseerd. Onderstaand bericht in de New York Times (5 januari 1900), leidde tot wereldwijde verontwaardiging — lees het: nog zult u huiveren: 81 afgehakte rechterhanden die te drogen hangen boven een vuur. Die storm ging niet meer liggen…

Bronnen:
William Phipps, William Sheppard: Congo’s African-American Livingstone (Louisville, Ky, 2002)
Adam Hochschild, King Leopold’s Ghost (London, 1998)

Derde lustrum van het Nagels orgel

15 jaar geleden, op zondag Trinitatis 2005, werd het Marc Nagels orgel in de Protestantse Kerk (Bexstraat 13) te Antwerpen ingehuldigd. Daarmee werd het Antwerpse klinkend erfgoed verrijkt met een bijzonder instrument. Elk jaar, maar zeker elk lustrum, proberen we rond dit orgel iets te organiseren. Vandaag was het derde lustrum (15 jaar). De corona-maatregelen staken hier een stokje voor. Dat is jammer, want muziek is iets fysieks, en een orgel komt enkel tot z’n recht als je het in de ruimte hoort, gewaarwordt (‘aisthesis‘ in het Grieks > esthetiek) waar het thuis hoort. Om onszelf te troosten hebben we dan maar een opname gemaakt en die op youtube gezet. Twee stukken muziek, beide gespeeld door Willem Ceuleers, de toenmalige orgeladviseur.

1. Johann Sebastian Bach: Komm, Gott, Schöpfer, Heiliger Geist
2. Willem Ceuleers, Koraalvoorspel op Psalm 33 (Geneefse melodie)

De toonzetting van Psalm 33 (Geneefse melodie) is een klassiek koraalvoorspel dat Willem Ceuleer speciaal voor dit orgel componeerde. Hierbij benut hij de mogelijkheid om op dit één-klaviers orgel toch een uitkomende stem te creëren: Qua sfeer mag u er ook de tekst van Psalm 67 erbij denken (zelfde melodie).

Meer over het orgel: https://orgel.procant.be
English: https://organ.procant.be

Ten hemel opgevaren…

Een afbeelding, een lied en een orgelstuk naar aanleiding van hemelvaartsdag.

Afbeelding: een helpende hand (ca. 400)

ca. 400: Opstanding en Hemelvaart: (Reidersche Tafel – Bayerisches Nationalmuseum, MA 157).

De afbeelding is van linksonder naar rechtsboven te lezen: Bij het graf zit een engel. Boven hem twee soldaten: de een slaapt. De vrouwen rechtsonder hebben de ‘palla’ over hun hoofd. In het bovenste luik is de de hemelvaart afgebeeld (op een trap van wolken, met twee expressief afgebeelde discipelen, qua houding een plorante en een orante (biddend). Jezus zelf is nog jong en baardeloos, een echte antieke figuur met toga en nimbus (en een boekrol in de hand?). Voor het laatste stukje omhoog krijgt Jezus hulp van God zelf… De boom met vogels linksboven doet mij denken aan de gelijkenis van Jezus over het mosterdzaadje, dat wel het kleinste is onder al de zaden, maar wanneer het opgewassen is, dan wordt het een boom, “alzo dat de vogelen des hemels komen en nestelen in zijn takken.” (Mattheüs 13)

Lied: Ten hemel opgevaren is (1628)

Als eenvoud het kenmerk is van het ware, dan is dit een goed hemelvaartslied. De tekst doet niets anders dan vertellen dat Christus ‘ten hemel is opgenomen’ en daar nu troont aan de rechterhand Gods, telkens onderbroken door ‘Halleluja’: een coronation-anthem. Het is echter vooral de melodie die ‘t ‘m doet. Al zingend zie je Jezus opstijgen, en de lofzang volgt hem na. Het Latijnse origineel is 15de eeuws, de Duitse vertaling van Bartholomäus Gesius 16de eeuws, de melodie 17de eeuws en de vertaling van J.W. Schulte Nordholt 20ste eeuws. In alle drie wordt de bijbelse link gelegd met de ‘troonsbestijgingspsalm’, Psalm 110: ‘De HEER zegt tot mijn Heer, zet u aan mijn rechterhand’

kathedraalkoor Brugge o.l.v. Ignace Thevelein. Jos Bielen bespeelt het orgel.

Meer info over het lied vindt u in het online Liedboekcompendium. Daar komt ook de opname vandaan. De tekst:

  1. Ten hemel opgevaren is, halleluja,
    Christus die Heer en Koning is, halleluja.
  2. Nu zit Hij aan Gods rechterhand, halleluja,
    heerst over hemel, zee en land, halleluja.
  3. Zie nu hoe in vervulling gaat, halleluja,
    wat in de psalm geschreven staat, halleluja.
  4. De Heer verleent zijn majesteit, halleluja,
    aan Davids Zoon in eeuwigheid, halleluja.
  5. Nu stijgt ons loflied op en eert, halleluja,
    de Here Christus die regeert, halleluja.
  6. De heilige Drievuldigheid, halleluja,
    zij lof en prijs in eeuwigheid, halleluja.

Orgelwerk: Ten hemel opgevaren is (1999)

Voor dit lied (gezang 228 (Liedboek voor de Kerken); Zingt Jubilate 428) schreef Willem Ceuleers in 1999 een koraalvoorspel, waarbij vanaf maat 6 een toonladder wordt opgericht die in de diepste diepte begint en in de hoogste hemelen eindigt. In de onderstaande video kunt u dit volgen in de partituur.

Bach-cantate bij u thuis…

In plaats van een live-uitvoering van BWV 4 (Christ lag in Todesbanden) op Beloken Pasen, publiceerde de virtuele Norbertuskerk een uitgebreide inleiding open bespreking van deze cantate door Dick Wursten. Voor als u eens tijd hebt, en ook wel eens iets meer wilt weten dan wat in de standaard CD-booklets staat.

https://norbertus.religie.one

Spaanse furie

Historicus Jan Lampo begrijpt herdenking van Spaanse Furie niet: “In de zestiende eeuw sprak men al van oorlogsmisdaad”

Historicus Jan Lampo.Foto: RR

Historicus Jan Lampo begrijpt herdenking van Spaanse Furie niet: “In de zestiende eeuw sprak men al van oorlogsmisdaad”

GVA woensdag 29/1/2020 Karin Vanheusden

ANTWERPEN – 

Het Antwerps stadsbestuur stuurt eerstdaags een boze brief naar haar collega’s in Madrid. De herdenkingsplechtigheden van de Spaanse Furie die op 31 januari in de Spaanse hoofdstad plaatsvinden, zijn bij burgemeester Bart De Wever en zijn college in het verkeerde keelgat geschoten. “Terecht, want de grote plunderingen en brandstichtingen die van 4 tot 7 november 1576 in Antwerpen hebben plaatsgevonden, waren verschrikkelijk traumatisch voor de Antwerpenaren. En niet bepaald een slimme move van de Spanjaarden: het heeft de opstand van de Nederlanden tegen Spanje alleen maar versterkt en bespoedigd”, zegt historicus Jan Lampo.

Het initiatief voor de feestelijkheden rond de Spaanse Furie in Madrid komt van de extreemrechtse partij Vox, die ook deel uitmaakt van het stadsbestuur van Madrid. Vox verheerlijkt uit patriottisme de Spaanse Furie en wil op 31 januari de dapperheid van de duizenden soldaten in de bloemetjes zetten, onder meer met een groot re-enactmentgebeuren naast het oude stadhuis in Madrid.

LEES OOK: Antwerpen kwaad op Spaanse stad Madrid over viering Spaanse Furie

“Ik begrijp het totaal niet”, begint historicus Jan Lampo, die verscheidene boeken heeft geschreven over Antwerpen tijdens de gouden zestiende eeuw. “De Spaanse Furie is absoluut geen glorieus moment in de geschiedenis van Spanje. Integendeel, destijds werd de Spaanse Furie gezien als een grove oorlogsmisdaad. Naar mijn weten maakt het ook absoluut geen deel uit van het collectieve bewustzijn van de Spanjaarden.”

Hertog van Alva

De Spaanse Furie heeft plaatsgevonden van 4 tot en met 7 november 1576. De stad Antwerpen maakte in die tijd deel uit van het grote Spaanse Rijk. “Antwerpen beleefde in die jaren zijn Gouden Eeuw, het was de grootste handelsstad van West-Europa”, legt Jan Lampo uit. “In de stad heerste evenwel een opstandige sfeer tegen de Spaanse overheerser. De adel voelde zich gefrustreerd omdat ze onvoldoende betrokken werden, en de calvinisten waren ongelukkig omdat ze door de Spanjaarden vervolgd werden. Jaren eerder al was de hertog van Alva, de landvoogd van de Nederlanden, naar Antwerpen gestuurd om die opstand de kop in te drukken. In het zuiden van de stad, waar nu het Museum voor Schone Kunsten staat, bouwde hij om de burgers onder dwang te houden een grote citadel, waarin zich een groot Spaans garnizoen nestelde.”

Het is vanuit die citadel dat op 4 november 1576 muitende soldaten richting Grote Markt trokken. “Behalve de animositeit onder de adel en de calvinisten was er ook grote onrust onder de Spaanse soldaten”, zegt Jan Lampo. “De Spaanse staat was immers al een jaar eerder zo goed als failliet door de vele oorlogen die hij voerde. In november 1576, het moment dat de Spaanse Furie is losgebarsten, waren de soldaten al tweeënhalf jaar niet betaald. Daarom werd het plan opgevat het rijke Antwerpen te plunderen.”

Historicus Jan Lampo begrijpt herdenking van Spaanse Furie niet: “In de zestiende eeuw sprak men al van oorlogsmisdaad”
De Spaanse Furie op doek, van de hand van een anonieme schilder. Het schilderij heeft lange tijd in het Vleeshuis gehangen, maar is nu te bewonderen in het MAS. Foto: RR

Psychologische dreun

Omdat de Antwerpenaren al snel hoogte kregen van de plannen duurde het niet lang voor honderden burgers zich mobiliseerden om de stad te verdedigen. “Maar de Spaanse soldaten waren natuurlijk veel beter bewapend, zodat de dappere burgers al snel werden teruggedreven. Een aantal had zich in het stadhuis verschanst, maar ook zij moesten de aftocht blazen toen de Spanjaarden het prachtige gebouw in brand staken. Een psychologische dreun van jewelste, want voor de Antwerpenaren was het stadhuis de parel in de kroon van hun mooie, rijke stad. Overigens gloednieuw, want de werken aan het stadhuis waren pas in 1564 afgerond.”

“Het volledige interieur is afgebrand, inclusief een groot deel van het stadsarchief. Aansluitend zijn de grote plunderingen begonnen die de stad drie lange dagen in de ban hebben gehouden. Iedereen die geld of kostbare spullen in huis had, moest eraan geloven. Alle dure wandtapijten in het grote tapissiriepand bijvoorbeeld waar de handelaars hun waar verkochten, en waar nu de Bourla is gevestigd, werden gestolen. Ook drukker Christoffel Plantijn werd bedreigd om te betalen, zo niet zou de hele drukkerij worden platgebrand.”

De terreur die de Antwerpenaren tijdens de Spaanse Furie hebben meegemaakt, is al gauw uitvoerig beschreven, bezongen, getekend en geschilderd. “De Spaanse Furie was voor Antwerpen dan ook een verschrikkelijk traumatisch moment”, zegt Jan Lampo. “Behalve de plunderingen en de brandstichtingen zijn er honderden burgers gemarteld, uit hun huizen gesleurd, verkracht en vermoord. Omdat het gebeuren zo extreem en zo onverwachts was, sprak het enorm tot de verbeelding en is het tot in de meest bloederige details neergeschreven. Ik zeg ‘onverwachts’ omdat Antwerpen ondanks de spanningen op dat moment absoluut geen belegerde stad was. De muitende soldaten waren in feite ‘eigen’ soldaten, in dienst van de Spaanse overheerser.”

Honderden doden, geen duizenden

“Vanuit die grote verontwaardiging spreken tijdgenoten in hun verslagen van 7.000 tot 10.000 doden, maar dat klopt niet. In de archieven heeft men later de begrafenisregisters van alle kerken van Antwerpen nagetrokken. Daaruit is gebleken dat in 1576 ‘slechts’ een paar honderd extra doden zijn begraven.”

De Spaanse Furie veroorzaakte een schokgolf in de Spaanse Nederlanden. Tot ver buiten Antwerpen werd er met schande gesproken over de oorlogsmisdaden van de Spanjaarden. “De Spaanse Furie werd al gauw als propagandamiddel gebruikt tegen de Spanjaarden en hierdoor laaiden de anti-Spaanse sentimenten hoog op”, zegt Jan Lampo. “Dit verklaart ook de overdrijvingen in de beschrijvingen van de Spaanse Furie. In ieder geval heeft Antwerpen vanaf dat moment uitgesproken de kant van de opstandelingen gekozen. Zo werd de Spaanse Furie ook de aanzet voor de Pacificatie van Gent één jaar later, een overeenkomst tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden om de Spanjaarden te verjagen. Wat niet is gelukt, want tien jaar later was er de Val van Antwerpen, maar dat is weer een andere historie.”

Een boze vrouw wordt in Antwerpen vandaag nog altijd een furie genoemd, zegt Jan Lampo nog. “In die tijd was het gebruik van moeilijke woorden – furie komt van het Latijnse furia, woede-uitbarsting, bezetenheid – in de mode. Nog een pittig detail: een van de schepenen die tijdens de Spaanse Furie is omgekomen, was Jan van de Werve, afstammeling een van de oudste adellijke families van Antwerpen. Hij was een van de allervroegste bepleiters van de “Nederdeutsche taal”, hij kantte zich als een van de eersten tegen het gebruik van leenwoorden uit vreemde talen.”

Tercios waren gevreesd in heel Europa

De zogenaamde ‘Tercios’, de gevechtseenheden die de Spaanse Furie op hun geweten hebben en die in Madrid gevierd worden op 31 januari, waren onderdelen van de Spaanse infanterie die gedurende een paar eeuwen tot de meest geduchte in heel Europa behoorden. Ze behaalden voor de Spaanse Habsburgers klinkende overwinningen van Griekenland over Italië en Frankrijk tot in Duitsland.

De datum 31 januari is gekozen omdat op die dag in 1578, dus twee jaar na de Spaanse Furie, de Tercios in Gembloux (Waals-Brabant) een verpletterende overwinning behaalden op een leger van opstandelingen uit de Nederlanden. Duizenden van hen werden gedood of na afloop geëxecuteerd. Rechterhand van de Spaanse generaal Juan Van Oostenrijk was toen Alexander Farnese, die zeven jaar later de herovering van Antwerpen (bekend als ‘de val van Antwerpen’) zou leiden.


Antwerpen kwaad op Spaanse stad Madrid over viering Spaanse Furie

De Spaanse Furie op 4 november 1576: honderden werden neergeschoten, gespietst, onthoofd en verkoold.Foto: Lukas – Art in Flanders VZW, foto Hugo Maertens

Antwerpen kwaad op Spaanse stad Madrid over viering Spaanse Furie

Het Antwerpse stadsbestuur is niet te spreken over de herdenkingsplechtigheden van de Spaanse Furie in de Spaanse hoofdstad Madrid op 31 januari. “Dit getuigt van totaal gebrek aan het meest elementaire respect”, aldus een brief aan de burgemeester van Madrid.

De stad Madrid geeft op 31 januari toelating aan een gala en herdenking van ‘Tercios’ of de Spaanse Furie. Dit stoot Antwerpen tegen de borst, want er vielen toen honderden Antwerpse doden onder het Spaanse geweld. Veel mensen spreken van tienduizend doden, maar volgens historicus Jan Lampon gaat het om “een paar honderd doden”. Antwerps N-VA-fractieleider Johan Klaps drong op de gemeenteraad dinsdagavond aan op een duidelijk signaal.

Burgemeester Bart De Wever (N-VA) laat weten dat het schepencollege een protestbrief verstuurt naar de burgemeester van Madrid. “Het stadsbestuur van Antwerpen heeft uiteraard respect voor de geschiedenis van Spanje en voor de vrijheid van meningsuiting”, schrijft het stadsbestuur in de brief. “Echter, de rol van de Tercios in de geschiedenis van onze stad voert ons terug naar een verleden dat Spanje allesbehalve tot eer strekt. De Spaanse furie in 1576, waarbij tienduizend weerloze burgers in Antwerpen werden afgeslacht en waarbij massaal werd geplunderd, verkracht, vernield en vermoord is daarvan het trieste hoogtepunt. De verheerlijking van dit verleden getuigt volgens ons van een totaal gebrek aan het meest elementaire respect. In herinnering aan de talloze slachtoffers willen wij dit gebeuren dan ook krachtig veroordelen.”

Burgemeester De Wever (N-VA) hoopte de brief in naam van de Antwerpse gemeenteraad te kunnen versturen. Hij legde dit voor de start van de gemeenteraad voor aan de fractieleiders. Alleen Vlaams Belang-fractieleider Sam Van Rooy ging hier niet direct in mee. “De burgemeester overviel ons hiermee”, zegt Van Rooy in een eerste reactie. “Ik wenste mij eerst beter te informeren, maar we steunen de brief aan Madrid.”

De Spaanse extreemrechtse partij Vox dweept en verheerlijkt de Spaanse Furie. Deze partij zit ook in het stadsbestuur van Madrid, dat toelating gaf aan deze plechtigheid. Het feest vindt plaats op 31 januari omdat dan een grote overwinning van de Spanjaarden in Gembloers (1578) wordt herdacht.